De Keloedvulkaan in Oost-Java. In de Krater op de top was een diep kratermeer, dat bij uitbarstingen telkens opnieuw werd uitgeworpen. Het water, dat dan langs de vulkaan-hellingen omlaag stroomde, deed geweldige modder-bandjirs (lahars) ontstaan, die ontzettende vernielingen veroorzaakten in de dicht bevolkte streken aan de voet. Op dit kaartje zijn met een bruine kleur de lahars van de uitbarstingen in 1919 aangegeven, die onder andere Kota Blitar grotendeels vernielden. Het water van dit meer wordt nu door middle van tunnels op een lag peil gehouden, zodat volgende uitbarstingen hopelijk niet meer zulke rampen zullen veroorzaken.
The Keloed volcano in East Java. In the crater at the top was a deep lake, which was repeatedly ejected by eruptions. The water, which then flowed down the volcano slopes, created great mud-flows (lahars), which caused tremendous destruction in the densely populated areas at the foot. On this figure, the lahars from the eruption in 1919 are indicated in brown. Among others, Kota Blitar was largely destroyed. The water of this lake was reduced by a series of tunnels so hopefully future eruptions will not cause such disasters.
[jpeg format]